Omschrijving
Het mosselseizoen begint doorgaans begin juli en loop tot half april. Kortom, in grofweg alle jaargetijden met een ‘r’ (zomer, herfst, winter) zijn de mosselen in het seizoen.
De sortering van de mossel zegt iets over de grootte van de schelp, maar niets over de hoeveelheid mosselvlees. Van groot naar klein:
– goudmerk(<45 st/kg)
– jumbo (45-55 st/kg)
– imperial (55-65 st/kg)
– super (65-75 st/kg)
– extra (>75 st/kg)
Mosselen worden normaal gesproken op de zeebodem gekweekt (bv. in de Oosterschelde.). Na een jaar of twee worden ze hier door een mosselkor geoogst. Dit zijn zogenaamde bodemcultuurmosselen.
Hangcultuur daarentegen is al eerder beschikbaar gedurendee het ‘tussenseizoen’ van de bodemcultuurmosselen. Ze worden niet op de bodem, maar hangend in netten ( ‘sokken’) gekweekt.
Doordat het water aan de oppervlakte wat zoeter is, geldt dit ook voor deze mosselen. Door het voedselrijkere water vlak onder de waterspiegel, groeien de mosselen sneller en is de schelp dunner en kwetsbaarder. Na 12 tot 18 maanden zijn ze geschikt voor consumptie. De sortering werkt hier anders: groot, middel en klein.
Mosselen zijn koolhydraat- en vetarm en mineraal- en eiwitrijk en daarmee supergezond. Het meest klassiek is om de mosselen kort te koken met witte wijn, prei, ui, wortel en selderij (serveren met friet).
Zodra de schelp open gaat is de mossel klaar om opgediend te worden. Mosselen die niet opengaan, hebben meestal een sterke sluitspier en hebben wat hulp nodig.